De Filipijnen, zoals we die vandaag kennen, hebben een rijke en complexe geschiedenis. De naam “Filipijnen” is eigenlijk pas echt in gebruik sinds het begin van de kolonisatieperiode2. Voordat we deze periode induiken, is het belangrijk om te begrijpen dat de Filipijnen al lang een grote mix van Aziatische culturen waren. Deze culturele diversiteit onderging echter een drastische verandering aan het begin van de zestiende eeuw4.
De ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan ontdekte de eilanden in 15212. Deze ontdekking markeerde het begin van een nieuwe periode in de geschiedenis van de Filipijnen. Het was het startpunt van de kolonisatie door de Spanjaarden, die de eilanden naar hun koning, Philip II, vernoemden. Zo ontstond de naam “Filipijnen”. De kolonisatieperiode had een diepgaande invloed op de cultuur, religie en het bestuur van de eilanden.
Na de Spaanse overheersing kwam de Amerikaanse periode. De Verenigde Staten namen de controle over na de Spaans-Amerikaanse oorlog aan het einde van de 19e eeuw. Deze periode werd gekenmerkt door aanzienlijke veranderingen in het onderwijs, de infrastructuur en het bestuur van de Filipijnen. De Amerikaanse overheersing duurde tot de Tweede Wereldoorlog, toen Japan kortstondig de controle overnam5.
Na de Tweede Wereldoorlog, op 4 juli 1946, werden de Filipijnen eindelijk onafhankelijk135. De eerste president van het onafhankelijke land was Manuel Roxas, die de verkiezingen van 24 april 1946 had gewonnen1. Deze onafhankelijkheid markeerde een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Filipijnen. Het land begon aan een reis van zelfbestuur, democratie en nationale ontwikkeling.
In de loop van de geschiedenis hebben de Filipijnen verschillende transformaties ondergaan, van een mix van Aziatische culturen tot een gekoloniseerd land, en uiteindelijk tot een onafhankelijke natie. Deze reis heeft de Filipijnen gevormd tot het land dat we vandaag kennen. Het is een land met een rijke geschiedenis en een diverse cultuur, gevormd door de invloeden van verschillende overheersers en de veerkracht van zijn volk.